Hoor de reuzen spreken
Toen de aarde woest en ledig was
En onrustig en onvredig was
Met kolkende oceanen
En uitbarstende vulkanen
En eeuwig was het zwart bewolkt –
Werd het kale land bevolkt
Door een simpel reuzenras
Dat slingerde met rotsen
En klapperde met knotsen,
En schuifelde door stof en as …
En zij spraken met elkaar
In een taaltje zonder teken,
Onbegrijpelijk en raar …
Hoor de reuzen spreken!
– Ur, ruh, urre-urre-ruh.
– Ur, ruh, ri-ra, acha-ruh.
– Grrr, anga, angra, kri-kra-kri.
– Grr, erre, gi-gi-gi!
– Eve, ava, we-wa, wawa.
– Eme, meme, biwe, vava.
– Mba, bebe, bob-bra, mimij.
– Ja, jamja, nene, wiwij.
– Pja, jaja-pja, bieja, pja.
– Elde, dete, diete-ja.
Tot hun reuzenmoeder zegt:
‘Slaap nu maar, mijn reusjes,
Met je reuzeneusjes,’
En ze in hun wiegje legt.