Ergens ooit iets
Ergens zou ik moeten zijn,
Ergens tussen ginds en nergens,
In de buurt van ergens anders,
Niet ver weg van heel dichtbij,
Dat is halverwege her en der,
Bij nogniethier en altever,
Want daar — verwacht men mij.
Ooit zou ik daar moeten zijn,
Ooit ergens tussen nu en nooit,
Net voor vroeger maar na later,
Als oktober valt in mei,
Als het eenmaal zover is,
Maar eerder dan Sint-Juttemis,
Want dan — verwacht men mij.
Iets zou ik daar moeten doen,
Een iets wat alles is en niets,
Het één is of het ander,
Of wat me eventjes ontschiet,
Dinges, huppeldupup, ach zeg-het-’s,
Maar waar, wanneer en wat het is,
Dat weet ik niet, dat weet ik niet.