Engel
Hé engel met je rooie haar
Wat sta je daar,
Wat sta je daar
Door de ruit te koekeloeren?
Hé engel met je rooie haar
Wat zijn dat daar,
Wat zijn dat daar,
Voor halsbrekende toeren?
Hé engeltje, weet jij dan niet
Dat wat je ziet
Dat wat je ziet
Iets anders is door ruiten?
En wat je (ik verzin het niet)
Van binnen ziet
Van binnen ziet
Dat zie je nooit van buiten.